Steentjes

Even over Daan. Daan is twee jaar en vijf maanden. Dan ben je een peuter in de volksmond. Maar peuters van bijna 2,5 jaar oud kunnen al heel mondig zijn. Je kletst al alles aan elkaar, maar de mensen tegen wie je omhoog moet kijken staan je vaak aan te gapen of je Chinees praat. Ze knikken of ze praten met je mee, terwijl jouw verhaal iets totaal anders is als wat zij denken dat je staat te brabbelen. Zo vermoeiend. En daarom trek je daarom maar je eigen plan.

Gisteren had je net aan opa en oma uit staan leggen hoe je vakantie geweest was. "Zwemmen, klimmen, fietsen.", dat begrepen ze gelukkig. Zelfs voor opa en oma herkenbare zaken. "Paarden." Dat was ook een belevenis. "Heb je paard gereden? Wat leuk.", was het antwoord van de derde generatie. Welnee, denk je, hoe komen ze daar nou weer bij? We hebben fiets gereden, dat zei ik toch al. Er stonden paarden langs de weg, maar omdat nou helemaal uit te gaan leggen...  "Cheetah" probeer je dan nog, en "Beer", maar ze denken nu vast dat we nog in een dierentuin zijn geweest, terwijl je van je eigen vakantiegeld een speelgoedcheetah hebt gekocht en naar een optreden van Bollo de Beer hebt gekeken. Te ingewikkeld voor die oude mensen.

 

In de tuin bij opa en oma is van alles te beleven. Vooral de vele stenen trekken al sinds je kan lopen je aandacht. Het gooien van stenen is een leuke bezigheid, maar de boze blik van oma belooft niet veel goeds. Ik stop er mee, maar als ze haar hielen gelicht heeft, probeer ik nog een handjevol tussen de planten te strooien. Oeps, daar is ze alweer, met een broodzakje. Ze zakt door haar knieën in het grind en helpt me om steentjes te zoeken. Mooie witte en grote stenen. Ik mag ze in het zakje doen. "Dikke stenen!" zeg ik verheugd. Oma kan goed dikke stenen zoeken en al gauw is mijn zak vol.

Dan gaan we eten. Pizza, yeah. Maar eigenlijk: bluh! Saté, dat is pas echt Yeah! "IJsje!", roep ik daarna. Stel dat ze het zouden vergeten, maar de grote mensen eten trager dan traag en dus moet ik uren en uren wachten op mijn ijsje.  Maar dan eindelijk, oma vindt ook dat papa en opa zitten te treuzelen met hun eten, en ze brengt mij mijn ijs. Druipend eet ik het op, lekker. Maar dan wil ik weer stenen zoeken. Buiten het zicht van de grote mensen. 

Papa houdt me stiekem in de gaten, oma ook, maar mijn grote broer ook! Brothers in crime? Vergeet het maar. Gaat ie, verdorie, lopen klikken dat ik stenen aan het gooien ben. In de struiken, maar ook tegen de auto ( dat klonk mooi!). Ja doei, daar heb je nou een broer voor! 

Dus als het even kan neem ik de benen, met mijn zak stenen. 

Ik weet al een beetje de weg....naar het bruggetje over het water. En wat klinkt er nou nog mooier dan steentjes tegen metaal, juist! Plonzende steentjes in het water!

Maar voor ik de kans krijg, komt daar mijn vader al aanlopen. Jammer pap, je zou het ook mooi gevonden hebben!

Note van de schrijfster: Papa was vroeger ook dol op stenen, en verzamelde ze ook. Het jasje wat hem te klein was geworden, maar zijn jongere neefje precies zou passen, werd doorgegeven. "Was je het zelf even?", vroeg ik aan mijn schoonzusje. Gelukkig was zij zo slim om de zakken eerst even te checken voor de wasmachine vol butsen zou komen: beide zakken zaten vol mooi verzamelde schatten van een tweejarig ventje.